Wat je absurd noemt is het gegeven dat de menselijke geest niet alles kan doorgronden, dat is één redenering. Een ander redenering is dat de mens vastloopt binnen zijn logische/rationele denkwijze, als hij meent dat hij daarmee het "al" kan beschrijven. Hierop stuiten dan weer een heleboel meningen, waarvan de ene meent dat men via de ratio en de logica daadwerkelijk alles kan beschrijven, en de ander dit wederom weerlegd. Uiteindelijk lopen deze discussies al jarenlang vast, het zijn de telkens dezelfde doodlopende paden. Die voortdurend opnieuw het 'leven' wordt ingeblazen.
Degene die beweert dat het ganse van de werkelijkheid kan worden beschreven volgens dezelfde regels van menselijke logica, trekt eigenlijk een merkwaardige conclusie, om dat te beweren moet je min of meer zeggen, dat de werkelijkheid exact verloopt volgens de menselijke beschrijving(en) ervan. De geest of bewustzijn is dusdanig gekoppeld aan de werkelijkheid, dat hij deze tot aan de grond kan verklaren en bevatten. Dat je als mens alles kunt verklaren door je eigen modellen en beschrijvingen is zo sterk, dat het om bewijs vraagt. (Hoewel rationalisten telkens vragen om het tegendeel te bewijzen, zijn ze niet in staat om hun eigen stellingen te bewijzen.)
Heeft de natuur de mens ingehaald?
Moderne natuurkundigen beschrijven reeds ingrijpende verschijnselen in de natuur als mogelijkheden waarop de werkelijkheid zou kunnen bestaan, in meer dan de ons bekende dimensies bijvoorbeeld. Kwantumverschijnselen drijven de spot met de menselijke logica. Hoewel men ook dit telkens tracht te ontkrachten, krijg je van vooraanstaande geleerden duidelijk te horen dat dit zo 'is'.
Maar misschien is het dan nog een hele onderneming om met bewijskracht te veronderstellen, dat de ware aard der werkelijkheid de spot drijft met de menselijke rede en logica, - ik heb daar weinig moeite mee, het ontstaan van het heelal uit niets is reeds volslagen onbevattelijk en onbevattelijk genoeg..
Inmiddels is het eer de vraag, of laatste iets moet bewijzen, moet je bewijzen dat er absurde verschijnselen bestaan of is dat reeds lang bewezen? (Dit is dan weer een welhaast gevaarlijke strijdgrond als je af en toe de dubbelhaakse bijna agressieve reacties elders doorneemt.)
Alle godsfilosofen de weg kwijt..
Voor hedendaagse theologen en filosofen is het tamelijk duidelijk, dat zij niet echt meer weten waar of hoe zij een opperwezen moeten plaatsen, Taede Smedes (philosopher of religion, theologian, journalist, writer) verdedigt harder de evolutie dan het geloof in God, en trekt geregeld ten strijde tegen creationisten en andere gelovigen. Volgens -Wider Útsjoch- is het geloof in God alleen nog een achtergebleven sentiment van Smedes (eerder stukje). Andere vertegenwoordigers van de kerk weten het ook al jaren niet meer, dominee Klaas Hendrikse (Trouw) kampt met zulk achtergebleven sentiment:
'Een atheïst ontkent het bestaan van een ’theïstische God’: een almachtig, alwetend, alomtegenwoordig persoonachtig Wezen. Voor hem is daarmee de kous af. Voor een gelovige begint het dan pas: God bestaat niet. En dan? Is er dan nog iets te geloven? Kun je geloven in een God die niet bestaat?' Stukje uit de link (Trouw.)Ik begrijp niet echt hoe een gelovige dan pas begint? Welke basis kun je nog verdedigen aangaande een Godsbesef, als je het almachtige alwetende alomtegenwoordige aspect van God wegneemt? (Om bij het concept 'persoonachtig' nog wat twijfels te laten, maar doe je het persoonachtige mede weg, heb je het hooguit nog over natuurelementen.) *Het hele stuk uit Trouw is overigens lezenswaard.
Het geloof in God is in hedendaagse tijden niet meer al te gewoon, waar plaats je God, náást de natuur, de natuurlijke verklaringen voor deze natuur, en heeft deze natuurlijke verklaring nog meer nodig dan wat zij in zichzelf verklaard?
Of kun je de natuur doodgewoon laten voor wat deze 'is', inclusief Darwin en verklaringen, omdat God immers geen deel is van de natuur maar van een bovennatuur.
We maken van God een aard 'wees', door hem te ontkoppelen aan de natuurlijke werkelijkheid, hoe bevredigend is dat?
In elk geval worstelen zo de velerlei 'godsgeleerden' door hem ergens een plek te geven, of men sluit hem helemaal uit van de natuur zonder zich af te vragen wat dan nog de betekenis ervan is voor de mens.
Voor veel mensen is het geloof in God meer dan een vervlogen sentiment (daarom betwijfel ik of Jan Riemersma gelijk heeft aangaande zijn mening over Taede Smedes), ook al verandert een specifiek geloof, en spreken Bijbelverhalen niet meer aan :
'Alle religies en godsdiensten vinden hun oorsprong in de grote levensvragen van geboorte en dood, van zin en lijden, van liefde en teleurstelling. Verder zullen ze en hoeven ze niet te komen. Dat geloven iets van doen heeft met antwoorden krijgen, is een misvatting die stamt uit de tijd van de Catechismus. We weten inmiddels beter.
De vragen die het leven openlaat, zijn ook met behulp van God niet te beantwoorden. Over een tsunami of een tumor moet een theoloog zijn mond houden. Levensvragen kunnen alleen geleefd worden. En de werkwoorden die daarbij passen zijn eerder zoekend en tastend dan bevestigend.
Daarom is geloven ook nooit gemakkelijk, er zit altijd een brede rand omheen van niet-weten.
Uiteindelijk vertrouw je je toe aan iets ongrijpbaars. En aan de hoop en het vertrouwen dat dat niet tevergeefs is. Dat je er het leven mee aankunt. En uiteindelijk ook de dood.' (Trouw.)Helemaal waar is de op zich mooie belettering niet, "Over een tsunami of een tumor moet een theoloog zijn mond houden", is volledig is strijd met datgene wat menige gelovige gelooft - het is gemakkelijk de mond te houden, maar leg als gelovige maar eens uit waarom God dan 'tsunami's en tumoren' toelaat? Die vraag mag wel degelijk worden gesteld (je lost het niet op door daar een taboe van te maken.)
Verder klopt het, dat levensvragen hooguit geleefd kunnen worden, en dat de mens uiteindelijk slechts zoekende en tastende is. Laatste citaten zijn daarentegen mooi afsluitend: Uiteindelijk vertrouw je je toe aan iets ongrijpbaars. En aan de hoop en het vertrouwen dat dat niet tevergeefs is. Dat je er het leven mee aankunt. En uiteindelijk ook de dood.
Voor filosofen die met enige verbale agressie zo graag godsargumenten op tafel willen leggen, is bovenstaande uiteraard niet genoeg, maar er is geen argumentatie die dusdanig sluitend is dat zij met geen mogelijkheid kan worden betwist. Dat is de valkuil van godsargumenten.
Hoeveel goden hebben we inmiddels: Er is de "God van de gaten", de "niet bestaande" (maar wel 'zijnde'/?) God, en zo nodig de God van de absurditeit (DLT.)
Om een "absurde" God hard te maken moet de godsfilosoof bewijzen dat de werkelijkheid op of in zichzelf absurd is. Of dit argument deugt vraag ik me maar af. Ik heb geen idee of ik moet bewijzen dat de werkelijkheid absurde gronden heeft om daar een 'God' in te kunnen plaatsen. Dit concept of deze claim legt in dit geval 'DLT' zichzelf op. God zou, in plaats van absurd eenvoudigheidshalve ook onbevattelijk kunnen zijn. Dit onbevattelijke is niet gelijk absurd.
De term absurd kan verschillend worden opgevat, sommige beschouwen iets dat absurd is als onvolmaakt, gebrekkig desnoods, anderzijds kan het absurde juist als verwijzing gelden naar een bovennatuur, het absurde als bovennatuur leidt dan tot het 'volmaakte'. Maar de term op zichzelf komt over als een groot tekort...
Per slot (7/11):
Godsargumenten zijn soms in hun hardnekkigheid een fictie van filosofen, ten ene is het onmogelijk dat ooit iemand Gods bestaan kan bewijzen, ten andere trachten filosofen via Godsargumenten een waterdicht louter intellectueel bewijs aan te dragen, dat het bestaan van God 'bewijst'. Het is temeer onlogisch, dat je daarvoor hetzelfde intellect en dezelfde logica gebruikt, waarvan je zegt, dat het intellect en de logica óntoereikend is, juist om Gods bestaan te bewijzen. Je hanteert dus een wat dubbele methode, omdat je van hetzelfde intellect en dezelfde logica gebruik maakt, waarvan je nu stelt dat dit beperkend werkt.
Godsargumenten zijn teneinde doodvermoeiend. Mensen die God willen bewijzen wijken eigenlijk niet af van hun intellectuele 'medebroeders' in de wetenschap, ze accepteren niet dat ze op een terrein verkeren waar nu eenmaal niets meer kan worden bewezen. De drang naar het bewijs is niet verschillend van de drang van de mens om alles te willen bewijzen. Waarschijnlijk omdat het geloof een (gevaarlijke) tegenstander heeft, de wetenschap van bewijsbare feiten. Maar wanneer je het hebt over transcendente of bovennatuurlijke zaken, heb je het niet langer over bewijsbare feiten. Dat je bewijsbare feiten kunt vervangen door een vorm van intellect, die een idee of concept in elkaar puzzelt, wat even bewijskrachtig zou zijn, als een bewijsbaar feit vergelijk wetenschap, is een fictie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten