‘Het denken zelf heeft geen idee wanneer het moet stoppen of wanneer het zijn doel wel of niet voorbijschiet. Daardoor gaan we in de loop van ons leven steeds meer in een conceptuele wereld leven die ons uiteindelijk de hoofdprijs moet bezorgen: wijsheid en geluk. En zo verliezen we het contact met de onmiddellijkheid en de verwondering die we als kind gekend hebben. Zen haalt je, als het goed is, weer terug naar die onmiddellijkheid en verwondering, naar de “is-heid”, de rauwe aanwezigheid van ieder moment van het dagelijks leven’ (8) Zo begint de Nijmeegse schrijver en vertaler Han van den Boogaard zijn recent verschenen boek Zen en de kunst van het kijken.'
'Het is interessant maar ook frustrerend: in mijn boek Thuis in de kosmos beschrijf ik hoe in de mens de kosmos tot zelfbewustzijn is gekomen. Wat ik in dat boek niet ter sprake breng maar waar ik me terdege van bewust ben, is dat datzelfde zelfbewustzijn ironisch genoeg ook veelal de hindernis is om datzelfde feit onder ogen te zien en te doen waarvoor de kosmos ons misschien wel voor heeft bedoeld: ervaring opdoen, of wat Van den Boogaard noemt ‘terug naar de onmiddellijkheid en verwondering’. De term ‘zelfbewustzijn’ zegt het al: we zijn ons bewust geworden van een ‘zelf’, een ‘ego’, een essentiële kern die ons afsplitst van de rest van de kosmos en er in gedachten boven plaatst. Alsof dat zelf zich in een ultieme handeling van creatio ex nihilo in het bestaan heeft gebracht. Alsof dat zelf zich als een Baron von Münchhausen aan de eigen haren uit het moeras van het bestaan heeft opgetrokken.
Precies door ons zelfbewustzijn leven we in de illusie dat we een zelf hebben of zijn. En dat terwijl er op geen enkele wijze een harde grens te trekken valt tussen ons en de ons omringende werkelijkheid. Juist die illusionaire afgegrensdheid van de werkelijkheid is verantwoordelijk voor veel leed en gevoelens van zinloosheid. Het denken verschaft ons grenzeloze mogelijkheden, maar staat ons ook in de weg om direct contact te maken met de werkelijkheid en om te zien wat er is.'Dit stukje van Smedes sluit goed aan, op wat ik in voorgaande schreef.
'Van den Boogaard is iemand die worstelt met de samenleving waarin hij leeft en met zichzelf.
Een mooi voorbeeld van die worsteling wordt zichtbaar in het laatste essay ‘Life is okay’, waarin hij zijn kwakkelende gezondheid ter sprake brengt. Zelf heeft hij ooit talloze therapiegesprekken gevoerd met mensen, maar nu: ‘Inmiddels ben ik gedwongen de wereld en mezelf vanuit hun kant te bekijken en te beleven. Maar ik weiger om binnen onze slachtoffercultuur de rol van slachtoffer aan te nemen. Want er is geen andere versie van de werkelijkheid mogelijk dan de Nu-versie, en weerstand tegen het onvermijdelijke is een vorm van waanzin’ (118).'Van den Boogaard gelooft niet in de vrije wil en beschouwd bestaan eerder als een schip dat is overgeleverd aan de woelige wateren, de mogelijkheid tot het sturen van het schip lijkt niet veel meer dan een licht 'bijsturen' tenzij ook dat slechts een illusie is. (Deze visie vindt Taede Smedes overigens te radicaal, hij heeft daar zelf problemen mee zoals hij schrijft.).
Over de wankele gezondheid van de auteur :
'Hij ondergaat therapie opdat de dokters en specialisten kunnen kijken ‘wat er te repareren valt’. Maar ondanks de ellende blijft hij in staat om afstand te houden: ‘Maar de persoon die dit alles overkomt is al lang geleden doorzien als fictief. Dus wie zou er ontevreden moeten zijn over de loop die zijn leven genomen heeft? Wie zou er somber moeten zijn over het lot dat hem ten deel is gevallen?’ (118). Het is deze houding die hem behoedt om te vervallen tot depressiviteit, maar waarom? Aan zijn boekenkasten zit een stuk papier geplakt, waarop zijn motto staat: ‘Life is okay, because it couldn’t be any other way’.Je zou het misschien kunnen zien als een vorm van gelatenheid, het is nu eenmaal zoals het is, wat had je anders kunnen doen of kunnen veranderen? Maar in de acceptatie zit ook iets van "zo is het goed". Naarmate je beseft dat lichaam en geest min of meer zijn eigen weg gaan, (wat kun je doen aan aftakeling bijvoorbeeld?) en je zelf veel minder hebt te zeggen over je bestaan dan je zou vermoeden. Daartegen verzet de mens zich, hij denkt zichzelf autonoom, en meent alles in het bestaan volledig te kunnen sturen en onder controle te hebben. De realiteit wijst echter anders uit :
'Het zelf wil altijd de controle hebben. Heeft het zelf die controle niet – en dat is meestal het geval – dan vervallen we bijvoorbeeld tot dagdromen over hoe het anders zou kunnen zijn. Dan verlangen we naar een alternatieve gang van zaken. Het zelf is nu eenmaal niet in staat om te accepteren dat de zaken nu eenmaal zijn zoals ze zijn, dat de zaken meestal helemaal niet onder controle te brengen zijn, maar dat ze gaan zoals ze gaan.' ......Als alles anders wordt, terwijl er toch niets gebeurd is. (Boekbespreking)
Een mooi leesbaar stuk.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten