woensdag 22 september 2021

Zijn dieren de slaven van de 21ste eeuw?

Een lezenswaardig stuk uit 'De Groene Amsterdammer' - publicatie van 30 september 2009,
door Meindert Fennema en Sjoerdje van Heerden :

'Moeten dieren niet op één lijn worden gezet met slaven, vrouwen en homo’s, met hun emancipatiestrijd? Is het niet tijd om de dierenrechten ook in de collegezalen te bespreken? Die vraag is het thema van een correspondentie tussen de politicologen Sjoerdje van Heerden (26) en Meindert Fennema (62, zoon van een vleesinspecteur).


Beste Meindert,

Begin dit jaar verscheen het bijzonder sympathieke boek Democratie voor dieren: Een theorie van rechtvaardigheid van filosoof Erno Eskens. Zoals de titel al doet vermoeden, bepleit Eskens de invoering van allerlei dierenrechten. De auteur stelt zelfs voor dieren een vaste vertegenwoordiging te verlenen in ons parlement, zoals eerder door de Duitse filosoof Hösle werd voorgesteld om parlementaire zetels toe te kennen aan ‘de toekomstige generaties’. 

Voor beide groepen geldt dat zij duidelijk niet in staat zijn om zichzelf te vertegenwoordigen, maar omdat hun belangen toch onmiskenbaar worden geacht, stellen de filosofen voor gebruik te maken van belangenbehartigers. Eskens spreekt in dit geval van ‘advocaten van de dieren’.

Als startpunt voor zijn betoog refereert Eskens aan het natuurrecht zoals geformuleerd door de grondlegger van de moderne mensenrechten Hugo de Groot. Net als Aristoteles zou De Groot van mening zijn dat de mens zich onderscheidt van andere dieren door middel van zijn unieke rationele vermogen. Dit vermogen stelt alleen de mens in staat wetten te formuleren, begrijpen en uit te voeren. 

Maar anders dan Aristoteles stelt De Groot dat het recht niet exclusief verbonden is aan rationaliteit, omdat hij meent dat ook de dierlijke kant van ons bestaan ertoe doet. In die zin beschouwt De Groot ons lichaam als een ‘onaangeboorde bron van zuivere ethische kennis’ dat symbool staat voor het andere ijkpunt van onze moraal: de natuur. Volgens De Groot voelt ons lichaam direct wat onrechtvaardig is (honger, pijn, kou) zonder dat er een beroep gedaan hoeft te worden op de rationele ideeën over recht en onrecht. 

Omdat deze ervaring geldt voor alle mensen (iedereen heeft een lichaam) laat De Groot er een universeel geldend natuurrecht uit voortvloeien: ‘Mensen dienen waar mogelijk gevrijwaard te worden van onnodig fysiek leed.’ Op dit simpele maar logische uitgangspunt is, aldus Eskens, het grootste deel van onze huidige mensenrechten gefundeerd. Sterker nog, de filosoof is van mening dat onze mensenrechten een ‘concretisering van een onderliggend, impliciet dierenrecht’ zijn.

Nu dringt zich natuurlijk onmiddellijk de vraag op of het natuurrecht niet uitgebreid zou moeten worden naar (alle) andere dieren? Zij hebben immers ook een lichaam en het is bewezen dat talloze gewervelde soorten, maar ook weekdieren, honger, pijn, kou, stress, verveling en uitputting ervaren. Niet verwonderlijk beantwoordt Eskens deze vraag volmondig met ja. Hij stelt dat we consequent moeten zijn: ‘Als we mensen rechten toekennen omdat ze van nature zus of zo zijn, dan moeten we dezelfde rechten toekennen aan dieren die een soortgelijke natuur bezitten.’

In het geval van Hugo de Groot is het echter aannemelijk dat deze vraag snel van de hand zou worden gewezen, omdat hij dieren, net als mensen met een donkere huidskleur en vrouwen, domweg inschaalde als ‘lagere wezens’ die geen rechten toekomen. Inmiddels zijn we gelukkig op een punt in de geschiedenis aanbeland waar deze rangorde bestreden wordt. 

Maar als we hun prominente belangenbehartigers mogen geloven, zijn het de dieren die aan het kortste eind trekken in de race voor emancipatie. In dat opzicht wordt zelfs de maatschappelijke vooruitgang van vrouwen en mensen met een donkere huidskleur aangegrepen om de vooralsnog netelige situatie van dieren aan af te meten.

... Hoewel ook de andere groepen nog ver van hun doel afstaan, zou de situatie bij de dieren wel eens het meest nijpend kunnen zijn: alhoewel is aangetoond dat veel dieren verschrikkelijk kunnen lijden, wordt hun het recht om onvoorwaardelijk vrijgesteld te worden van marteling niet toegekend. In dat opzicht zullen wij volgens rechtsgeleerde Paul Cliteur over zo’n vijftig jaar in schaamte terugkijken op deze morele blinde vlek.
Hoewel de discussie over dierenrechten dus ook in intellectuele kringen als waardevol wordt gezien, is het naar mijn idee altijd nog een onderwerp dat over het algemeen met moeite serieus behandeld wordt. Vooralsnog lijkt de serieuze theoretische discussie zich te beperken tot een handjevol filosofen. (......)'

Lees het gehele boeiende schrijverstukje hier:
Meindert Fennema en Sjoerdje van Heerden

(Publicatie 30 sept. 2009)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

“The Bible Commands Genocide!” // De Bijbel Beveelt Genocide

E lke kritische christen of andersgezind gelovige heeft zich ongetwijfeld deze vragen gesteld: Meer dan het 'kwaad in de mens' is ...