"Geen wroetmogelijkheden voor het varken, geen weidegang voor koeien, en nauwelijks meer ruimte of levensvreugde voor de dieren. Bovendien met de wetenschap dat convenanten met de industrie zelden worden uitgevoerd.
Ook in de komende jaren zal de agro-industrie doorgaan met het opsluiten, verminken en doden van miljoenen dieren onder omstandigheden die we voor geen enkel ander levend wezen zouden accepteren. En wíj, consumenten, blijven het accepteren en hun vlees en eieren kopen. Efficiënt, noodzakelijk en goedkoop.Weinig empathie voor landbouwdieren:
Als dierenartsen weten we hoe landbouwdieren leven. Een moedervarken, intelligent en sociaal, ligt vastgeklemd tussen stalen stangen. Ze kan zich niet omdraaien. Haar biggen worden veel te vroeg bij haar weggehaald en geplaatst in betonnen donkere barakken dicht op elkaar om vet te mesten, want de moeder moet opnieuw geïnsemineerd.
Vleeskuikens groeien zo snel dat hun poten het gewicht niet meer kunnen dragen en zij brandblaren krijgen door de uitwerpselen waar zij op liggen. Van de leghennen heeft ruim 80 procent een gebroken borstbeen door de onnatuurlijke productieomstandigheden.
Kalfjes worden direct na de geboorte bij hun moeder weggehaald en eenzaam in een kooitje gestopt, omdat moeders melk voor de verkoop is. De koeien raken uitgeput door het produceren van veel te grote hoeveelheden melk. Na gebruik worden de dieren op transport gezet en geslacht, in doodsangst en met ernstig dierenleed.
Dit zijn geen uitzonderingen. Dít is ons veehouderijsysteem. Stel je voor dat dit honden of katten zou betreffen. We houden van onze hond en knuffelen onze kat. We veroordelen dierenmishandeling met overtuiging. Hoe kunnen we dan zo weinig empathisch zijn voor landbouwdieren?
Robert Kapolski beschrijft dit als een morele splitsing die we maken tussen ‘wij’ en ‘zij’ – gebaseerd op soort, ras of geslacht. Zoals we dat ook zien bij slavernij of genocide. We verhogen de waarde van degenen die bij onze groep behoren: ‘wij’ met onze huisdieren verdienen een goed leven en ‘zij’ de landbouwhuisdieren, betalen onze goedkope producten met hun lijden en dood.
‘Productiedieren’ kunnen daardoor routinematig behandeld worden op manieren die we bij elk ander voelend wezen zouden verafschuwen. Verstopt achter woorden als ‘slachtgewicht’, ‘zeugenproductie’, ‘kostenpost’ en ‘uitval’, wordt verhuld dat het gaat om dieren met gevoelens, die pijn, angst en frustratie kunnen ervaren. Hun identiteit verdwijnt en wordt gereduceerd tot gewicht, rendement en efficiëntie. Want ‘zij’ zijn bedoeld voor de slacht en ‘wij’ eten graag goedkoop vlees.'